dinsdag 16 mei 2017

Vitamine zee

Af en toe lijkt het alsof de dag in de krieken van de morgen al een extra grote emmer klaar zet. Met een knipoogje erbij die zoveel wil zeggen als 'Hier! Je zal het nodig hebben.'
En voor het goed en wel 8 uur is, ziet het er naar uit dat de emmer in kwestie nog wel een maatje of twee groter had mogen zijn om alles wat de dag in petto heeft in op te vangen.

Niks ernstig, geen wereldschokkende of aardverschuivende problemen. Gewoon het leven van alledag, maar dan wel met een stevig aangetrokken handrem.
Een kind dat om 3 u 's nachts een spin zag en weigert nog te slapen alvorens het lichaam van de vermorzelde spin als bewijs op haar nachtkastje gelegd wordt. Lensloos en in het pikkedonker (neen, het licht mag niet aan want dan ziet de spin mij) een opgave te noemen. Waardoor er niet meer geslapen werd, door niemand.
Geruzie om de chocopot die eindigt in een hoopje scherven en chocoklodders op de ik-heb-net-gedweild-vloer.
De trein die net voor je neus wegrijdt, alhoewel het echt nog geen 7.57 u. was.
Het zadel van mijn stationfiets. Ditmaal niet gepikt, maar wel kapot gesneden met een breekmes. (Serieus mensen die dit doen, vertel mij eens wat de lol hiervan is?) 

Ik zeg het, niets wereldschokkends. Ik verzeker je ook: dodelijk voor het humeur.
Dus fietste ik door, recht op de zee af.
Liet mijn benen zandstralen door de opwaaiende korrels. Liet de wind woest door mijn haar waaien.
Keek ik jaloers naar diegene die zich op een strand installeerden met een hele dag zand en water in het vooruitzicht en prees mezelf desondanks gelukkig met de 10 minuten die ik kon pikken.
10 minuten om (toch een deel) van die emmer leeg te kieperen.

Fantastisch wordt deze dag niet meer. Maar als ik een stevig plastiek zakje vind om over mijn gehavende zadel te knopen, valt er nog iets te redden.

zondag 7 mei 2017

Een verhaal om het stof hier weg te blazen

Als het hier stil is, wordt er op andere plekken veel geschreven. In het geval van afgelopen maand op mijn bed, met een laptop wiebelend op schoot en koptelefoon over de oren. Ik schreef aan een verhaal dat voorgelezen zou worden. Dat ik dat zelf zou doen, werd pas later duidelijk.
Niet echt mijn forté: op een podium in een microfoon praten. Maar dit indachtig deed ik het met verstand op nul.  Mijn stem bibberde. Naar het schijnt hoorde enkel ik dat.

Dus omdat het hier zo stil was: een kortverhaal over Brugge.
Beeld je het bibberen van de stem zelf bij en ook of je het kan horen of niet.

donderdag 6 april 2017

(mini) fuif


Ik kruip achter het stuur en ik voel twee paar ogen in mijn nek priemen.
'Mijn beurt', stelt de oudste.
De jongste knikt, zij liet de vorige rit 'Shape of you' zo vaak door de boxen knallen dat we de tel kwijtraakten.
Ik geef mijn telefoon door over mijn schouder, zet de radio aan en in geen tijd beukt er iets van Dimitri Vegas and Like Mike door de auto.
Minifuif! brullen de twee headbangende passagiers op de achterbank.

Heel even ben ik zelf weer 9. De beige bekleding van de achterbank van onze Nissan Sunny schuurt tegen mijn benen. Het nieuws was voorgelezen en na honderd 'alsjebliefts' en 'eentje maars'  mocht onze cassette het even overnemen van de Travelling Willburys.
Al lichtelijk groen bij het vooruitzicht verwisselde mijn vader de cassettes.
'Op een onbewoo-hoond eeeeih-land' brulden mijn broer en ik luidkeels en we feesten 3 minuten en 6 seconden alsof het 1999 was.
Weer één grijze haar rijker klikte mijn vader het Kinderen voor Kinderenkoor weg.

'Merci technologie', denk ik en vraag mijn oudste om Galway Girl nog eens op te leggen.